‘Brede welvaart’ maakt meteen de filosoof in mij wakker. Waar gaat het precies om bij ‘welvaart’? In welke zin ‘breed’? Duidelijk is dat de voornaamste reden om het over ‘brede welvaart’ te hebben, de constatering is dat Bruto Binnenlands Product (BBP) niet (langer) voldoet als enige en belangrijkste maatstaf voor welvaart. Dus moeten we ons begrip van wat welvaart is, oprekken. Binnen het PBL-onderzoeksprogramma ‘Brede welvaart in de regio’ kwamen we tot de volgende definitie: “brede welvaart gaat in essentie over het welzijn van mensen, en de mate waarin dat welzijnsniveau ook in de toekomst kan worden behouden.” (Evenhuis, Weterings & Thissen, 2020, blz. 15).

 Met deze definitie proberen we de discussie over ‘brede welvaart’ in Nederland aan te laten sluiten op de discussie over ‘well-being’ en ‘sustainable development’ in het internationale debat (zie bijvoorbeeld Stiglitz, Sen & Fitoussi, 2009; UNECE, OESO & Eurostat, 2014). In het internationale debat zijn de begrippen ‘well-being’ en ‘sustainable development’ nadrukkelijk gekoppeld aan het idee van ‘social progress’, oftewel ‘maatschappelijke voortuitgang’. We kunnen dan het onderliggende probleem waarvoor het begrip brede welvaart een oplossing moet zijn, dan als volgt herdefiniëren: wat is maatschappelijke vooruitgang, en hoe kunnen we dat vaststellen voor een land of voor een regio? En waar moeten we ons dan op richten om dit te bewerkstelligen?

Zo bezien, biedt brede welvaart een raamwerk om systematisch na te denken over maatschappelijke vooruitgang in termen van welzijn en duurzame ontwikkeling. Binnen dit raamwerk kunnen we alle aspecten van het welzijn van (groepen van) mensen binnen regio of een land in samenhang bekijken, en daarbij niet alleen het welzijn van mensen ‘hier en nu’ in ogenschouw nemen, maar ook dat van de inwoners in andere regio’s of landen (‘elders’) en van toekomstige inwoners (‘later’).

“Waaruit bestaat maatschappelijke vooruitgang? Voor wie eigenlijk? Kan vooruitgang op één onderdeel (bijvoorbeeld inkomen) nadelig uitpakken voor een ander onderdeel (bijvoorbeeld natuur of gezondheid)?”

De ethiek en politiek van maatschappelijke vooruitgang

Vanuit de filosofische vragen over wat brede welvaart is en waar het naar verwijst, komen we zo uit op een nieuwe set filosofische vragen, die gaan over de ethiek en politiek van maatschappelijke vooruitgang. Waaruit bestaat maatschappelijke vooruitgang? Voor wie eigenlijk? Kan vooruitgang op één onderdeel (bijvoorbeeld inkomen) nadelig uitpakken voor een ander onderdeel (bijvoorbeeld natuur of gezondheid)? Mag vooruitgang in mijn regio of land ten koste gaan van de mogelijkheden voor vooruitgang in andere landen en regio’s? Is iets vooruitgang wanneer er nu baten zijn, maar er ingeteerd wordt op de capaciteiten om in de toekomst dezelfde baten te bereiken?

Dit lijken wellicht op het eerste gezicht wat abstracte en intellectuele bespiegelingen en vraagstukken, waarvan het niet meteen duidelijk is wat de praktische relevantie is voor mensen die bezig zijn met dagelijks beleid om de opgaven waar een regio voor staat, zo goed mogelijk aan te pakken. Maar ik ga een poging doen om u ervan te overtuigen dat het voor iedereen die in de praktijk bezig is met beleid om brede welvaart te bevorderen, van groot belang is om ook na te denken over de diepere, ethische vragen met betrekking tot maatschappelijke vooruitgang.

De ideale samenleving binnen de regio

Ten eerste, zijn de ‘opgaven’ waar een regio voor staat, niet gegeven. Uiteraard zijn deze gebaseerd op een probleemanalyse, bijvoorbeeld door de sterktes, zwaktes, kansen en risico’s in termen van brede welvaart in kaart te brengen voor de regio. Maar uit deze analyse volgen niet meteen de ‘opgaven’ waar beleid iets aan zou moeten doen. Daarvoor is het ook nodig om een beeld te hebben van hoe de samenleving binnen de regio er idealiter uit zou zien. Wanneer is iets precies een probleem? Is dat wanneer de regio gemiddeld achterblijft bij andere regio’s op bepaalde aspecten van brede welvaart (bijvoorbeeld inkomen, gezondheid of voorzieningenniveau)? Of is dat wanneer er inwoners zijn binnen de regio die onder een bepaald minimumniveau zitten? Of is dat wanneer er te grote verschillen bestaan tussen inwoners van een regio op aspecten van brede welvaart? Er bestaan dus verschillende (ethische) perspectieven op wat wenselijk is voor de ontwikkeling van de regio, en dit is zeer bepalend voor de opgave waar beleid zich op moet richten (zie ook deze korte animatievideo).

Ten tweede en hierop aansluitend, bij de aanpak van opgaven zullen hoe dan ook keuzes gemaakt moeten worden. Er zijn uiteraard altijd beperkingen in budget en in capaciteit die nopen tot keuzes. Maar ook zijn er allerlei afruilen in wat gerealiseerd kan worden bij het bevorderen van bredere welvaart. Een schonere, stillere en veiligere leefomgeving voor inwoners in een bepaalde wijk kan bijvoorbeeld betekenen dat straten autoluw worden gemaakt, waardoor sommige mensen een langere reistijd hebben of locaties lastiger bereikbaar zijn (zie de recente discussie over het afsluiten van de Weesperstraat in Amsterdam). Het beschermen of verbeteren van de natuur of landschap binnen een regio, kan betekenen dat bepaalde bedrijfsactiviteiten moeten stoppen of niet uit kunnen breiden, met belangrijke gevolgen voor hoe groepen mensen in hun levenshoud kunnen voorzien (zie de discussie over stikstofdeposities). Bij het maken van dergelijke keuzes komen ethische afwegingen om de hoek kijken: wat heeft prioriteit om het welzijn van mensen in de regio – en de duurzaamheid van de manier waarop dit wordt voortgebracht – te verbeteren, en waarom?

“Filosoferen over hoe vooruitgang eruit ziet voor een regio is dus een essentieel onderdeel van beleid maken om brede welvaart te bevorderen.”

Filosoferen over vooruitgang

Filosoferen over hoe vooruitgang eruit ziet voor een regio is dus een essentieel onderdeel van beleid maken om brede welvaart te bevorderen. Dit geldt uiteraard voor bestuurders en gekozen vertegenwoordigers die direct verantwoordelijk zijn voor het vaststellen van de beleidsopgaven en het maken van keuzes. Maar dit is net zo goed van toepassing voor beleidsambtenaren en eenieder die op een andere manier betrokken zijn bij het maken van beleid: zij staan aan de lat om de opties uit te werken voor het formuleren van de opgaven en voor de keuzes die gemaakt zullen moeten worden. Bovendien merken zij vaak als één van de eersten wanneer opgaven en keuzes niet scherp zijn, en wanneer het schort aan de onderbouwing, want zonder duidelijke doelen en prioriteiten blijkt het lastig om tot een goede aanpak te komen.

Filosoferen hoeft echter niet per se samen te gaan met het lezen van allerlei moeilijke filosofische boeken (maar dat mag wel natuurlijk). De meeste mensen hebben vaak al impliciet gedachten en beelden bij wat belangrijk is voor de vooruitgang van hun regio. De uitdaging bestaat er dan vooral uit om deze gedachten en beelden expliciet te maken en op een consistente manier te doordenken. Een manier om dit in de praktijk vorm te geven is het ontwikkelen van normatieve scenario’s: scenario’s waarin verschillende maatschappijbeelden worden uitgewerkt voor de toekomst, waarin andere opgaven worden opgepakt en andere keuzes worden gemaakt op basis van verschillende waarden en prioriteiten. De Ruimtelijke Verkenning 2023 van het PBL kan hierbij mogelijkerwijs als voorbeeld en inspiratie dienen. Hoe ziet vooruitgang er volgens u uit voor uw regio?

Foto van Emil Evenhuis

Emil Evenhuis, onderzoeker regionale economie Planbureau voor de Leefomgeving, en één van de projectleiders van het PBL-onderzoeksprogramma ‘Brede welvaart in de regio’ (2019-2022)