Iedere maand deelt een andere kennisexpert vanuit zijn of haar deskundigheid een Blik op Brede Welvaart. In deze column deelt Dr. Cees-Jan Pen, Lector De Ondernemende Regio bij Fontys Hogescholen, zijn visie. 

Als je het maatschappelijke debat over bedrijventerreinen volgt, vraag je je soms af of deze gebieden überhaupt een bredere waarde hebben. Bedrijventerreinen worden verbonden met typeringen als verdozing en hebben het uiterlijk van blokkendozen. Ze komen over als anonieme en verweesde landschappen. Het zijn ruimtelijk vaak grijze geïsoleerde (hitte-) eilanden en verrommeling, lelijkheid en schaamgroen is een veelvoorkomend verschijnsel. Burgers en ook de lokale overheid lijken deze gebieden het liefst te mijden of negeren. Het beeld van een noodzakelijk kwaad lijkt het meest van toepassing.

Wat een contrast met de onderliggende drijfveren achter het thema ‘brede welvaart’. Bedrijventerreinen roepen nou niet bepaald een gevoel op van geluk (alleen voor vakidioten zoals ik en liefhebbers van treurtrips) of kwaliteit van leven. Laat staan dat er oog is voor de kwaliteit en gezondheid van de leef- en vooral werkomgeving. Het lijken vooral gebieden waar het draait om enkel en alleen een klassieke kijk op welvaart met nadruk op economische groei, denken in hectares, m2 en bereikbaarheid en focus op functionaliteit.

Bedrijventerreinen spelen een cruciale, lang niet altijd erkende, rol in het regionale vestigingsklimaat. Zeker een derde van alle banen en bedrijven is hier gevestigd en wel 40% van het bruto regionaal product wordt er verdiend. Daarbij komt dat deze gebieden ook nog eens plek bieden aan meer stuwende, industriële en maakbedrijven die weer werk opleveren voor meer verzorgende bedrijven. Het sociaal-economisch en ook inclusieve belang is groot. Er is plek voor alle opleidingsniveaus. De gebieden zijn een ideale omgeving voor maak-, industriële-, ambachtelijke-, productie- en zeker circulaire bedrijven. Er is letterlijk en figuurlijk (milieu)ruimte om te werken en ondernemen. Recent toonde het Planbureau voor de Leefomgeving niet voor niets aan dat bedrijventerreinen van cruciaal belang zijn voor het ruimtelijke faciliteren van de noodzakelijke circulaire transitie. Als we eindelijk meer circulair gaan werken en ondernemen is er letterlijk en figuurlijk meer (milieu) ruimte nodig voor bedrijven. Bedrijventerreinen vormen de ruimtelijke draaischijf in de circulaire transitie.

“Van alle groene stroom die we in 2030 willen opwekken, kan 14 procent worden behaald door bedrijfsdaken vol te plempen met zonnepanelen.”

Ronduit opmerkelijk is dat de energiewaarde en -potentie van bedrijventerreinen totaal over het hoofd wordt gezien. Bedrijventerreinen zijn zelfs van grote waarde voor het behalen van onze klimaatdoelen. Het blijkt – zoals ik eerder met Theo Follings in het Nederlands en Reformatorisch Dagblad heb betoogd – dat met beperkte ingrepen op bedrijventerreinen een energiebesparing te realiseren is die even groot is als het aardgasvrij maken van alle woonwijken. Hiervoor is wel veel politieke aandacht. Van alle groene stroom die we in 2030 willen opwekken, kan 14 procent worden behaald door bedrijfsdaken vol te plempen met zonnepanelen. Recent onderzocht ontwikkelingsmaatschappij Oost NL wat bedrijventerreinen op het gebied van energie nog kunnen doen en laten. In Oost-Nederland kan per jaar 330 miljoen euro voor de versterking van het elektriciteitsnet en 1 megaton CO2-uitstoot worden vermeden. Hiervoor moeten op vijftig bedrijventerreinen slimme en regionale ‘regelknoppen voor energie’ worden ontwikkeld.

Niet alleen de bredere duurzaamheids- en sociaal-economische waarde van de circa 3.400 bedrijventerreinen is groot. Dit geldt ook voor de ruimtelijke waarde. Veel van deze gebieden bestaat meestal uit gebouwen van 1 of 2-lagen en de openbare en private ruimte wordt best extensief gebruikt. Door intensiever, hoger en slimmer te bouwen is veel ruimtewinst te behalen. Onder meer door het recent gestarte programma verduurzaming bedrijventerreinen en het goedgekeurde groeifonds project werklandschappen van de toekomst vanuit IVN is steeds meer aandacht voor de gezonde werkomgeving van deze gebieden en klimaatadaptieve rol die deze gebieden via water en groen kunnen vervullen.

Bedrijventerreinen verdienen een bredere welvaartsblik waarbij de bredere duurzaamheids, sociaal-economische en ruimtelijke waarde veel meer voor het voetlicht wordt gebracht. Het is zaak ook wat breder en verder te kijken dan alle lelijkheid en anonimiteit die deze gebieden vaak oproepen.

Dr. Cees-Jan Pen
Lector De Ondernemende Regio
Fontys Hogescholen